Interventies met assistentie van dieren is een overkoepelende term voor:
- Therapie met assistentie van dieren (TAD) waarbij therapeutische doelen worden bewaakt en nagestreefd om het psychische, fysiche of sociale welbevinden van de cliënt te verbeteren. Animal assisted therapy en begeleidend werken met assistentie van dieren zijn termen voor gelijkaardige programma’s en worden door elkaar gebruikt.
- Activiteiten met assistentie van dieren (AAD) waarbij activiteiten worden georganiseerd met dieren zonder doelstellingsgericht te werken.
- Leren met assistentie van dieren (LAD) waarbij educatieve doelen worden gesteld en geëvalueerd.
In het verleden is reeds onderzoek verricht naar de band van mensen met dieren en naar de sociale, educatieve en therapeutische waarde van dieren in scholen, ziekenhuis en tehuizen.
Uit deze onderzoeken is gebleken dat er verschillende redenen zijn om dieren als partner in te zitten in een begeleidingsproces. Dieren bieden ons onder andere de mogelijkheid om een emotionele band aan te gaan met een ander levend wezen en er ook zorg voor te dragen. Dieren in de hulpverlening maken ook een opening voor een niet-bedreigende relatie met een ander persoon. Daarnaast zorgt de omgang van cliënten met dieren ook voor inzicht in mogelijke problematieken. Dieren hebben vervolgens ook geen vooroordelen en staan in het hier en nu.
Dieren als partner in een begeleidingsproces zorgen voor een toename van zelfvertrouwen, zelfwaardegevoel, empathie, socialisatie, samenwerking, geduld, communicatieve vaardigheden, motivatie en zelfbewustzijn.
Katrien Kintaert beschrijft de effecten van dieren op mensen in dergelijke begeleidingsprocessen uitgebreid in haar boek ‘Begeleidend werken met assistentie van dieren: een inleiding’.